Voorbij de uitgerekende datum en nog niet bevallen

In het kort

Een zwangerschap duurt gemiddeld 37 tot 42 weken. Ben je langer dan 41 weken zwanger? Dan krijg je vaak 1 of 2 extra controles in het ziekenhuis. Samen met je verloskundige of gynaecoloog bespreek je wat voor jou het beste is: een spontane bevalling afwachten of inleiden. Ben je langer dan 42 weken zwanger? Dan ben je serotien. Als je serotien bent, neemt de gynaecoloog de zorg voor jou en je baby over. De gynaecoloog zal je dan adviseren om ingeleid te worden.

Op deze pagina lees je

  • hoe wordt de uitgerekende datum bepaald?
  • hoe verloopt de controle tussen 41 en 42 weken?
  • vergroten van de kans op een spontane bevalling: strippen
  • serotiniteit: voorbij de 42 weken zwangerschap

Voor meer informatie over de mogelijkheden die er zijn als je 41 weken zwanger bent, kun je deze 2 filmpjes bekijken.
Voor meer informatie over inleiden van je bevalling kun je deze 3 filmpjes bekijken.

Hoe wordt de uitgerekende datum bepaald?

Als je zwanger bent, wordt tussen de 9 en 13 weken van de zwangerschap de uitgerekende datum bepaald door een echo. De uitgerekende datum is een schatting van wanneer je ongeveer zult bevallen. Het is geen garantie dat je ook echt op die datum bevalt. De bevalling vindt meestal plaats in de periode van drie weken voor de uitgerekende datum tot twee weken na deze datum. Dit is de periode van 37 tot 42 weken van je zwangerschap.

Hoe verloopt de controle tussen 41 en 42 weken?

Verloopt je zwangerschap zonder problemen? En ben je tussen de 41 en 42 weken zwanger? Vaak verwijst de verloskundige je dan in overleg met jou en de gynaecoloog 1 of 2 keer naar het ziekenhuis voor controle. Bij die controle kijkt de gynaecoloog of jij en je baby nog steeds in goede conditie zijn. Hiervoor wordt onderzoek gedaan met een echo en een cardiotocograaf. Het is ook belangrijk dat je de baby nog steeds goed voelt bewegen (zie ook Jouw zwangerschap: je baby voelen bewegen).

Cardiotocograaf (CTG)

Een Cardiotocograaf (CTG) is een apparaat om de hartslag van de baby te meten. Je krijgt twee banden om je buik met daaronder twee meet-apparaatjes. Het ene apparaatje meet de hartslag van de baby. Het andere apparaatje meet of je buik aanspant. Het CTG meet ongeveer 45 minuten de hartslag van de baby. Ook zie je op het apparaat of je buik regelmatig aanspant of niet. Zo krijgt de verloskundige of gynaecoloog een goede indruk van hoe het met de baby gaat.

Echo

Met een echo kijkt de verloskundige of gynaecoloog naar de hoeveelheid vruchtwater van de baby. Vruchtwater wordt in het 1e trimester door de placenta gemaakt. Weinig vruchtwater kan betekenen dat de placenta minder goed werkt. Is de hoeveelheid vruchtwater duidelijk afgenomen? Vaak adviseert de gynaecoloog of verloskundige dan om de bevalling in te leiden.

Bespreking na de controle

De verloskundige of gynaecoloog bespreekt de uitkomsten van de onderzoeken met jou. Als alles goed is, mag je tot 42 weken afwachten of je bevalling spontaan op gang komt.

Sommige vrouwen vinden het niet fijn om tot 42 weken af te wachten. Ben je tussen de 41 en 42 weken zwanger en wil je ingeleid worden? Dan kun je dat bespreken met je verloskundige en gynaecoloog. Om een goede beslissing te kunnen maken, is het belangrijk dat je goede informatie krijgt over de optie ‘inleiden’ en de optie ‘afwachten’.

  • Vraag daarbij uitleg over wat het voor jou betekent. Wat is in jouw situatie de kans op een vaginale bevalling, kunstverlossing (vacuüm) of keizersnede?
  • Vraag uitleg over wat het voor je baby betekent. Wat is in jouw situatie de kans dat jij met je baby langer in het ziekenhuis moet blijven voor extra controles? Wat is de kans dat je baby opgenomen moet worden op de kinderafdeling voor extra behandeling?
  • Bedenk daarnaast wat jij en je partner het belangrijkste vinden. Bijvoorbeeld: hoe belangrijk vind je het dat de bevalling spontaan op gang komt? Hoe belangrijk vind je het dat je thuis kunt bevallen of in het ziekenhuis?

Kijk samen met je gynaecoloog of verloskundige naar jouw voorkeuren. En hoe het met jou en je baby gaat. Kies dan samen wat voor jou de beste optie is.

Strippen: vergroten van de kans op een spontane bevalling

Ben je 41 weken of langer zwanger? De verloskundige of gynaecoloog kan dan de kans op een spontane bevalling groter maken door je baarmoedermond te strippen. De verloskundige of gynaecoloog doet dan een inwendig onderzoek en voelt naar de baarmoedermond. Met 1 of 2 vingers worden de vliezen losgemaakt van de binnenkant van de baarmoedermond.

Na het strippen kun je een beetje vaginaal bloedverlies hebben. Dit is niet gevaarlijk. Bij 1 op de 6 vrouwen zorgt het strippen van de baarmoedermond dat de weeën beginnen en je gaat bevallen.

Is strippen pijnlijk?

Uit onderzoek blijkt dat 10 op de 20 vrouwen strippen een beetje pijnlijk vinden. 3 op de 20 vrouwen vinden het erg pijnlijk. Geen van de vrouwen vindt de pijn zo erg dat het strippen moet worden gestopt. Wil je graag gestript worden? Of juist niet? Bespreek dit met je verloskundige of gynaecoloog.

Serotiniteit: voorbij de 42 weken zwangerschap

Wanneer je langer dan 42 weken zwanger bent, heet dit in medische termen serotien zijn. 5 op de 100 zwangere vrouwen wordt serotien.

Als je langer dan 42 weken zwanger bent, neemt de gynaecoloog de zorg voor jou en je baby over van de verloskundige. De gynaecoloog zal je adviseren om de bevalling in te leiden. Dit komt omdat er meer risico’s zijn voor je baby. De placenta kan minder goed gaan werken. Dit kan ervoor zorgen dat de baby minder voeding krijgt via de navelstreng. Ook kan de baby te weinig zuurstof krijgen. Voorbij de 42 weken poepen baby’s vaker in het vruchtwater. Baby’s kunnen ernstig ziek worden als de poep in de longen terecht komt (zie ook Poep in het vruchtwater).

Verantwoording

Deze tekst is gemaakt door de Commissie Patiëntencommunicatie van de NVOG.

Deze tekst voldoet aan de richtlijn Serotiniteit.

Publicatiejaar: 2017

Meer onderwerpen