Een van mijn tweelingbaby’s is te klein
In het kort
- Je baby’s hebben 1 moederkoek en 2 vruchtzakken.
- Een van de baby’s is te klein
- Dit zorgt voor extra risico’s. De baby’s kunnen te vroeg geboren worden of overlijden.
- Daarom krijg je extra echo-controles.
Waardoor is de ene tweelingbaby veel kleiner?
Je baby’s delen de moederkoek. Soms is de moederkoek oneerlijk verdeeld:
- De ene baby heeft een groot deel van de moederkoek. Die baby groeit goed.
- De andere baby heeft een veel kleiner deel van de moederkoek. Die baby blijft klein.
Dit heet selectieve Intra Uteriene Groei Restrictie (sIUGR).
Het komt voor bij 15 op de 100 tweeling-zwangerschappen met 1 moederkoek en 2 vruchtzakken.
Controles bij een kleine tweelingbaby
Als je zwanger bent van een tweeling met 1 moederkoek en 2 vruchtzakken, krijg je vanaf 14 weken elke 2 weken echo-controles. Er wordt dan gekeken naar tekenen van TTS, TAPS en groeivertraging.
Ook kijkt de gynaecoloog of het bloed goed stroomt in de navelstrengen. Hoe beter het stroomt, hoe beter de kansen voor de baby’s.
Problemen bij een kleine tweelingbaby
Als een van je baby’s van een tweeling met 1 moederkoek en 2 vruchtzakken te klein is, heb je meer kans op:
- dat de baby’s (veel) te vroeg geboren worden
- dat een of beide baby’s hersenschade krijgen
- dat een of beide baby’s overlijden
Als 1 baby overlijdt in de baarmoeder, is er kans dat ook de ander overlijdt. De ander kan ook hersenschade krijgen. Dit komt omdat de bloeddruk plotseling kan veranderen als 1 van de tweeling overlijdt.
Behandeling en bevalling als een van mijn tweelingbaby’s te klein is
De gynaecoloog kan verschillende adviezen geven. De adviezen hangen af van hoe het bloed stroomt in de navelstrengen.
- Groep 1. Het bloed in de navelstrengen van beide baby’s stroomt normaal.
- Deze baby’s hebben minder kans op problemen dan groep 2 en 3.
4 op de 100 baby’s overlijdt. - De kleinste baby blijft klein, maar groeit wel.
- Vaak zal de gynaecoloog op een gegeven moment adviseren om te bevallen. Dit advies hangt af van hoe klein de kleinste baby is en hoe groot het verschil is met de andere baby.
Gemiddeld worden deze baby’s rond 34 weken geboren.
- Deze baby’s hebben minder kans op problemen dan groep 2 en 3.
- Groep 2. Het bloed in de navelstreng van de kleinste baby stopt even met stromen tijdens iedere hartslag.
- Er is dan meer kans op problemen en overlijden. Dit gebeurt bij 16 op de 100 baby’s.
- De kleinste groeit vaak heel slecht, de grote groeit beter.
- Beide baby’s hebben kans op hersenschade.
- De kleinste baby is levensvatbaar als de baby ongeveer 500 gram weegt op de echo. De gynaecoloog overlegt dan met je of hij/zij de baby vaker zal gaan controleren. Dan krijg je regelmatig een hartfilmpje van de baby’s. 2 keer per week worden er echo’s gemaakt.
Op een gegeven moment ziet de gynaecoloog dat de baby’s in nood komen in de buik. Dan adviseert de gynaecoloog om te bevallen.
Gemiddeld worden deze baby’s bij 31 weken geboren. - Soms ziet de gynaecoloog al heel vroeg in de zwangerschap dat de kleinste baby heel erg klein is. En dat het bloed niet goed stroomt. De kansen voor deze baby op een gezond leven zijn dan heel klein.
Onder de 24 weken kun je er dan voor kiezen om de navelstreng van de kleinste baby dicht te laten branden. Om zo de grootste baby de beste kansen te geven. De kleinste baby overlijdt dan in de baarmoeder.
- Groep 3. Het bloed in de navelstreng van de kleinste baby stroomt soms normaal en soms helemaal niet.
- In deze groep groeit de kleinste baby vaak wat beter dan in groep 2.
- De bloedstroom in de kleinste baby wisselt erg. Dit komt omdat er soms geen bloed door de navelstreng stroomt. De baby kan daardoor plotseling in de problemen komen en overlijden. Dit gebeurt bij ongeveer 11 op de 100 baby’s
- De grotere baby heeft kans om hersenschade krijgen.
- In overleg met de gynaecoloog maak je afspraken hoe vaak de gynaecoloog de baby’s controleert met echo’s.
De gynaecoloog adviseert op een gegeven moment om te bevallen. Dit hangt af van het verschil in groei en hoe klein de kleinste baby precies is.
Gemiddeld worden deze baby’s bij 32 weken geboren. - Soms ziet de gynaecoloog al heel vroeg in de zwangerschap dat de kleinste baby heel erg klein is. En dat het bloed soms normaal en soms slecht stroomt door de navelstrengen.
Hoe deze zwangerschap verder gaat, is moeilijk te voorspellen. De kleinste baby kan plotseling overlijden. Dit kan dan ook gevaarlijk zijn voor de grotere baby.
Onder de 24 weken kun je er dan voor kiezen om de navelstreng van de kleinste baby dicht te laten branden. Om zo de grootste baby de beste kansen te geven. De kleinste baby overlijdt dan in de baarmoeder.
In sommige gevallen kan een behandeling met een laser zinvol zijn. De gynaecoloog zal dit dan met je overleggen.
De gynaecoloog brengt dan een kleine camera en een laser in je baarmoeder. Hij/zij zoekt de verbindende vaten op tussen beide baby’s en brandt deze dicht. We weten op dit moment niet goed wat de beste behandeling is.
Wat gebeurt er met mij als 1 van mijn tweelingbaby’s te klein is?
Een te kleine baby geeft geen lichamelijke schade voor de moeder. Je merkt hier vaak niets van.
De situatie kan spannend en emotioneel zijn. Het kan onduidelijk zijn hoe het verder zal gaan met je zwangerschap.
Soms moet je moeilijke beslissingen nemen. Praat erover met familie of vrienden. Je kan ook steun zoeken bij je huisarts of bij de Vereniging voor Ouders van Meerlingen (nvom.nl). Hier kun je contact krijgen met andere ouders die hetzelfde hebben meegemaakt.
Wat gebeurt er na de bevalling van een tweeling met 1 kleine baby?
Na de bevalling zal de kinderarts de baby’s nakijken. Ze worden meestal opgenomen op de couveuse-afdeling.
Ook daarna kom je regelmatig bij de kinderarts met de tweeling. De kinderarts kijkt dan of ze goed groeien en zich goed ontwikkelen, ook jaren na de geboorte.
Meer informatie over tweeling
Voor contact met andere vrouwen kun je terecht bij Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen.
Hoe is de tekst over zwanger van een tweeling gemaakt?
De tekst is gemaakt door de NVOG en Thuisarts.nl en gebaseerd op
Zij kregen hulp en goedkeuring van het NHG, Stichting ZelfbewustZwanger, Nederlandse Vereniging voor Ouders van Meerlingen, de Patiëntenfederatie, de KNOV en de NVK.
Laatst herzien op 2019-11-05.