Er is iets foutgegaan!

Geen onderwerp gevonden met dit ID.

In het kort

  • Behandelingen bij baarmoederhalskanker die kan genezen zijn:
    • een operatie
    • bestraling
    • chemotherapie met bestraling (chemoradiatie).
    • bestraling met een warmtebehandeling (hyperthermie)
  • Alle behandelingen hebben voordelen en nadelen.
  • Met uw gynaecoloog bespreekt u welke behandeling het beste bij uw situatie past.

Wanneer kan baarmoederhalskanker genezen?

Om duidelijk te maken hoe uitgebreid de baarmoederhalskanker is, gebruiken artsen een indeling met stadiums.

Hoe lager het stadium, hoe groter de kans dat u geneest:

Stadium 1

De kanker zit alleen in de baarmoederhals.

Stadium 2

De kankercellen zitten ook op 1 of meer plekken buiten de baarmoederhals:

  • 2a: in het bovenste deel van de vagina
  • 2b: in de weefsels dichtbij de baarmoederhals

Stadium 3

Er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren in het bekken, of langs de grote lichaamsslagader. De kankercellen kunnen ook aan het begin van de vagina zitten (bij de opening). De kanker kan in de spieren en banden van de bekkenwand zitten.

Stadium 4

De kanker is verder gegroeid in het laatste stuk van de dikke darm (endeldarm) of in de blaas. U kunt misschien genezen.
Soms zitten er ook uitzaaiingen in de botten, de longen of in de lever. U kunt dan niet meer genezen. U kunt wel een behandeling krijgen.

Behandeling van baarmoederhalskanker die kan genezen

Bij baarmoederhalskanker in stadium 1 en stadium 2a zijn er 2 behandelingen:

  • een operatie
    De gynaecoloog haalt uw baarmoeder, uw baarmoederhals of een stukje baarmoederhals weg.
  • bestraling

Bij baarmoederhalskanker vanaf stadium 2b:

  • chemotherapie met bestraling (chemoradiatie)
  • bestraling met een warmtebehandeling (hyperthermie)
    Dit wordt niet vaak gedaan.

Elke behandeling heeft voordelen en nadelen. U bespreekt met de gynaecoloog welke behandeling het beste bij uw situatie past.

Wilt u nog graag kinderen? Bespreek dit met de gynaecoloog. Bij baarmoederhalskanker in een vroeg stadium kunt u misschien een behandeling kiezen waarbij u nog kinderen kunt krijgen. De gynaecoloog kan u ook doorsturen naar een gynaecoloog die is gespecialiseerd in vruchtbaarheid. Die kan de mogelijkheden met u bespreken.

Een operatie om te genezen van baarmoederhalskanker

Bij een operatie haalt de gynaecoloog de kwaadaardige cellen weg. Welke operatie u krijgt, hangt bijvoorbeeld af van het stadium waarin de ziekte bij u is, uw leeftijd en of u nog kinderen wilt.

Dit zijn de operaties bij baarmoederhalskanker:

  • operatie waarbij een stukje van de baarmoederhals wordt weggehaald
    Deze operatie heet conisatie.
  • operatie waarbij de hele baarmoederhals wordt weggehaald (trachelectomie)
    De gynaecoloog haalt ook het bovenste (diepste) deel van uw vagina weg. En de lymfeklieren onder in uw buik (bekken).
  • operatie waarbij uw baarmoeder wordt weggehaald
    Bij deze operatie haalt de arts de hele baarmoeder, de weefsels erom heen en de lymfeklieren onder in uw buik weg. De gynaecoloog kan nog meer organen weghalen. Bijvoorbeeld de eierstokken, eileiders en het bovenste (diepste) deel van de vagina.

U beslist samen met de arts welke operatie het beste bij uw situatie past.

Bestraling bij baarmoederhalskanker die kan genezen

Bestraling is een behandeling waarbij kankercellen kapot worden gemaakt met straling. Bij baarmoederhalskanker kunt u 2 soorten bestraling krijgen.

Bestraling van buitenaf door de huid van de buik heen

  • Voor de bestraling krijgt u een CT-scan. Dit is nodig om de plek van de bestraling precies te bepalen.
  • Na de scan krijgt u met inkt of een tatoeage puntjes op uw huid. Deze puntjes moeten in de periode dat u bestraald wordt, blijven staan. Ze zijn nodig om u tijdens de bestraling steeds in de goede houding te leggen. Dan komt de straling op de goede plek.
  • De specialist die u behandelt met bestraling (radiotherapeut) bestraalt het gebied waar de kanker zit of heeft gezeten. Dit duurt een paar minuten. Ook kan het gebied waar misschien nog kankercellen zitten bestraald worden, zoals de lymfeklieren onderin uw buik.
  • Na de bestraling kunt u naar huis.
  • U krijgt 5 keer per week bestraling. Meestal 5 weken lang.

Bestraling via een ring of staafje in de vagina of baarmoederhals (brachytherapie)

Bestraling kan ook via een ring of staafje in de vagina of de baarmoederhals. De straling komt dicht bij de plek die bestraald wordt. Daardoor worden er minder gezonde cellen kapot gemaakt dan bij bestraling van buitenaf door de huid heen.

  • Voor deze behandeling blijft u een paar dagen in het ziekenhuis.
  • U krijgt eerst een CT-scan. Daarmee kan de arts foto’s maken van uw organen en weefsels.
  • Voor de scan krijgt u een holle ring of een soort staafje bovenin uw vagina of in uw baarmoederhals.
  • Na de scan rekent de laborant uit hoeveel straling nodig is.
  • Voor de behandeling krijgt u weer een holle ring of staafje in uw vagina of baarmoederhals. Dan sluit de specialist die u behandelt met bestraling (radiotherapeut) de ring aan op een toestel met radioactief materiaal. Het radioactief materiaal gaat door de ring. Dit duurt ongeveer 10 tot 20 minuten. Het doet geen pijn.
  • Na de bestraling kan de ring of het staafje er uit.
  • Uw lymfeklieren kunnen niet op deze manier bestraald worden. Daarom is vaak ook bestraling van buitenaf door de huid nodig.

Wanneer kunt u bestraling krijgen?

  • in plaats van een operatie
    Bijvoorbeeld als een operatie bij u niet kan of te veel risico’s heeft. U krijgt dan meestal 2 soorten bestraling. Meestal gaat de behandeling samen met chemotherapie. Dat heet chemoradiatie.
  • na een operatie
    U krijgt dan meestal bestraling van buitenaf door de huid van de buik. Dit maakt de kans kleiner dat de kanker terugkomt.
  • als er kankercellen zijn gevonden in uw lymfeklieren
    U krijgt dan bestraling met chemotherapie (chemoradiatie). De behandeling is bedoeld om u te genezen.

Welke bijwerkingen kan ik krijgen door bestraling bij baarmoederhalskanker?

Bestraling van buitenaf door de huid van de buik

U kunt deze klachten krijgen:

  • huidproblemen op de plek van de bestraling
    Bijvoorbeeld roodheid, schilfers, wondjes, jeuk en pijn. Na de bestraling gaan deze klachten meestal snel weer over.
  • moeheid
    Dit gaat na de bestraling meestal weer over.
  • problemen met poepen
    Bijvoorbeeld diarree, plotseling moeten poepen of het gevoel hebben dat u moet poepen zonder dat dat zo is. U kunt hier last van krijgen bij bestraling van de lymfeklieren onder in de buik. Dan wordt een deel van het laatste stukje dikke darm (endeldarm) mee bestraald. Soms gaan deze klachten niet over.
  • problemen met plassen
    Bijvoorbeeld vaker kleine beetjes plassen, pijn of een branderig gevoel bij het plassen, pijn onder in de buik of rug. U kunt hier last van krijgen bij bestraling van de lymfeklieren onder in de buik. Dan wordt namelijk een deel van de blaas mee bestraald. Soms gaan deze klachten niet over.
  • vroeger in de overgang
    Dit kan gebeuren als de lymfeklieren onder in uw buik worden bestraald. De eierstokken werken dan niet (goed) meer. Als u eerder in de overgang komt, kunt u geen kinderen meer krijgen. Wilt u nog kinderen? Bespreek dit met uw gynaecoloog. Soms kan de gynaecoloog voor de bestraling 1 of 2 eierstokken zo verplaatsen dat ze buiten de plek liggen die wordt bestraald. U kunt dan misschien nog kinderen krijgen met een draagmoeder.
  • dikke benen
    Als de lymfeklieren onder in uw buik zijn bestraald, kan er vocht in uw benen komen. Uw benen worden dik. Dit heet lymf-oedeem. Een oedeem-therapeut kan u dan helpen.

Bestraling via een ring of staafje in de vagina

De straling komt dicht bij de plek die behandeld wordt. Er worden minder gezonde cellen kapot gemaakt dan bij bestraling door de huid. Daardoor heeft u bij deze bestraling minder kans op bijwerkingen dan bij bestraling door de huid heen. U kunt de volgende bijwerkingen krijgen:

  • bloed of bloederig slijm uit uw vagina
  • vaker aandrang om te poepen
  • een beetje pijn of een branderig gevoel bij het plassen
    Dit is meestal binnen een paar dagen over.
  • een drogere vagina
    Meestal merkt u dat niet. U kunt een glijmiddel gebruiken als dit problemen geeft bij het vrijen.

Na langere tijd (maanden tot jaren) kunt u ook klachten krijgen:

  • problemen met plassen
    Zoals vaker moeten plassen of niet goed voelen dat u moet plassen. U kunt soms ook moeilijker uw plas ophouden (urineverlies). Bijvoorbeeld als u moet lachen of hoesten.
  • problemen met uw darmen
    Zoals vaker moeten poepen, diarree, krampen in uw buik en winden laten. Er kan ook bloed in uw poep zitten. Dit kan komen doordat het laatste stukje van de dikke darm (endeldarm) is beschadigd door de bestraling.
  • drogere en hardere vagina
    Ook kan uw vagina smaller en korter worden. Dat komt door littekens of doordat de wanden van de vagina aan elkaar gaan kleven (verklevingen). Dit kan problemen geven met seks. Ook kan het problemen geven bij onderzoeken van uw vagina. Om dit te voorkomen kunt u pelottes gebruiken. Dit zijn staafjes die u in uw vagina doet. Uw vagina blijft dan soepel. Ook wordt de kans kleiner dat er littekens en verklevingen komen. Gebruik ze 1 jaar.

Chemoradiatie bij baarmoederhalskanker die kan genezen

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen. De medicijnen kunnen kankercellen op alle plekken in uw lichaam doden of voorkomen dat het er meer worden.

Chemotherapie kan ervoor zorgen dat bestraling beter werkt. Als u tegelijk chemobehandelingen en bestraling krijgt, heet dat chemoradiatie.

De behandeling gaat meestal zo:

  • U krijgt eerst bestraling van buitenaf door de huid van de buik. Meestal 6 weken.
  • In die periode krijgt u meestal 1 keer per week een chemobehandeling. U krijgt de chemo via een infuus. U blijft daarvoor 1 of 2 dagen in het ziekenhuis.
  • Na de bestraling van buitenaf met chemotherapie krijgt u nog een paar bestralingen via een ring of staafje in de vagina of baarmoederhals.
  • Soms is nog een operatie nodig om te genezen.

Bij chemoradiatie krijgt u dus 2 behandelingen tegelijk. Naast de bijwerking van bestraling kunt u bijwerkingen van chemotherapie krijgen:

  • misselijkheid en overgeven
    U kunt daarvoor medicijnen vragen aan uw gynaecoloog.
  • problemen met uw darmen, zoals diarree of verstopping
  • minder goede afweer
    Hierdoor wordt u sneller ziek door virussen en bacteriën.
  • prikkelingen, tintelingen, ander of minder gevoel in uw handen en voeten
    Door chemotherapie kunnen de zenuwen beschadigd raken. Dit kan blijvend zijn.
  • moeheid
    Dit kan ook na de behandeling nog weken of maanden duren.

Warmtebehandeling bij baarmoederhalskanker die kan genezen

Bij deze behandeling worden de kankercellen verwarmd tot een temperatuur van 40 tot 45 graden. Door de warmte gaan de kankercellen dood of reageren ze beter op andere behandelingen.

U ligt tijdens de behandeling in een apparaat. De behandeling doet geen pijn.

Bij baarmoederhalskanker die kan genezen wordt een warmtebehandeling altijd samen met bestraling gegeven.

U kunt deze behandeling krijgen als:

  • een operatie (nog) niet kan
  • de combinatie van bestraling en chemotherapie (chemoradiatie) bij u te veel bijwerkingen geeft

Bijwerkingen van warmtebehandeling zijn:

  • rode plek op de huid
    De huid is dan een beetje verbrand. Dit kan pijn doen. Meestal is het na een paar dagen over.
  • moeheid
    Meestal is dit na een paar uur al over.

Hoe gaat het verder na de behandeling van baarmoederhalskanker die kan genezen?

Na de behandeling(en) heeft u nog controles bij de gynaecoloog of een verpleegkundige die is gespecialiseerd in kanker. Het eerste jaar zijn de controles vaak om de paar maanden. U hoort van de gynaecoloog hoe vaak u komt.

Er is een kleine kans dat baarmoederhalskanker terugkomt. Daarom onderzoekt de gynaecoloog u tijdens de controles. Als de ziekte terugkomt, kunt u weer een behandeling krijgen.

Tijdens de controles kunt u de gynaecoloog vertellen hoe het met u gaat. De behandeling van baarmoederhalskanker kan grote gevolgen hebben. Zoals problemen met seks, relaties, werk, het krijgen van kinderen, moeheid die niet overgaat of psychische klachten.

  • Praat hierover met uw huisarts of de arts in het ziekenhuis.
  • Bij problemen kan de arts u doorsturen naar bijvoorbeeld een seksuoloog of psycholoog.
  • Het kan ook helpen om erover te praten met andere vrouwen. U vindt die bij Stichting Olijf.

Wanneer bel ik het ziekenhuis na de behandeling van baarmoederhalskanker die kan genezen?

Bel met het ziekenhuis waar u geopereerd bent als u 1 of meer van deze dingen voor u kloppen:

  • U heeft plotseling een dik been.
  • U heeft minder kracht in uw benen.
  • Er komt bloed of bruin slijm uit uw vagina.
  • U heeft pijn, bijvoorbeeld in uw vagina of onder in uw buik.
  • U maakt zich zorgen.
  • U heeft last van de bijwerkingen of de gevolgen van de behandeling.

Meer informatie over baarmoederhalskanker

  • Voor meer informatie kijkt u bij Stichting Olijf.
    U kunt via deze stichting ook andere vrouwen leren kennen die baarmoederhalskanker hebben of hebben gehad.
  • Meer informatie vindt u ook op kanker.nl.
  • Informatie voor vrouwen met kanker die nog kinderen willen: Freya.
  • Wat andere mensen vinden van een ziekenhuis of gynaecoloog: Zorgkaart Nederland.

We hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn voor artsen over baarmoederhalskanker.

Meer onderwerpen