Vulvaire intraepitheliale neoplasia (VIN)

Wat is Vulvaire intra-epitheliale neoplasia (VIN)?

Vulvaire intra-epitheliale neoplasie (VIN) is een voorstadium van schaamlipkanker, ook wel vulvakanker genoemd. Vulvakanker is zeer zeldzaam; het meest voorkomende type vulvakanker ontstaat vaak in een achtergrond van lichen sclerosus (LS) en ‘differentiated vulvar intraepithelial neoplasia’, dVIN. Het andere type vulvakanker is gerelateerd aan het humaan papillomavirus (HPV) en ontstaat vanuit het voorstadium ‘high grade squamous intraepithelial lesion’ (HSIL) van de vulva.
De benamingen van deze voorstadia zijn de laatste jaren regelmatig aangepast. Als er wordt gesproken over VIN betreft dit meestal HSIL van de vulva, dus de afwijking die gerelateerd is aan HPV. De onderstaande informatie gaat over HSIL van de vulva.

Wat zijn de klachten?

Bij de meeste vrouwen geeft HSIL van de vulva klachten in de vorm van jeuk en pijn. Deze klachten bestaan vaak al jaren. Soms geeft HSIL helemaal geen klachten en merk jij of je arts bij toeval een zichtbare of voelbare afwijking op. Meestal bestaan er meerdere plekken die zowel rood, wit, grijs als bruin kunnen zijn. De afwijkingen kunnen vlak, maar ook verheven zijn en de afmeting kan variëren van enkele millimeters tot enkele centimeters.

Wat is de oorzaak?

Infectie met HPV speelt een belangrijke rol in het ontstaan van deze huidaandoening. HPV wordt overgedragen via seksueel contact. Omdat de infectie op zich zonder klachten verloopt, merk je hier niets van. De meeste HPV-infecties genezen spontaan, omdat het afweersysteem in staat is het virus op te ruimen. Wanneer er sprake is van een blijvende infectie, kan HSIL of een andere afwijking, zoals bijvoorbeeld een voorstadium van baarmoederhalskanker, ontstaan. Omdat HPV ook van belang is bij het ontstaan van baarmoederhalskanker zal je altijd worden gevraagd of je recent een uitstrijkje hebt laten maken.
We weten dat roken een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van HSIL en attenderen je op het belang om te stoppen met roken. Vrouwen die afweerremmende medicatie gebruiken in verband met een andere ziekte (bijv. een auto-immuunziekte als reuma of de ziekte van Crohn of na transplantatie) hebben een grotere kans dat HPV leidt tot een afwijking.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Het stellen van de diagnose gebeurt aan de hand van een weefselstukje (biopt). Wanneer er sprake is van meerdere afwijkende plekjes zal de gynaecoloog een ‘mapping’ voorstellen, waarbij van elk plekje afzonderlijk een weefselstukje wordt genomen. Zo’n ‘mapping’ vindt meestal plaats in dagbehandeling en dient om de uitgebreidheid van de afwijking in kaart te brengen en om de aanwezigheid van vulvakanker uit te sluiten. De kans op vulvakanker is klein.

Wat is de behandeling?

De behandeling is afhankelijk van de klachten en de uitgebreidheid van de afwijking. Er zijn verschillende behandelmogelijkheden: Imiquimod 5% crème, een laserbehandeling of operatieve verwijdering van de afwijking(en). Het is bekend dat er een grote kans is dat de afwijking na de behandeling weer terug komt; daarom is meteen behandelen niet altijd nodig. De keuze van behandeling maak je samen met je arts. De kans dat de HSIL-afwijking ooit leidt tot het ontstaan van vulvakanker is 2-3%.

Wat zijn de vooruitzichten?

Het is belangrijk dat je zelf regelmatig de vulva controleert en dat je bij veranderingen contact opneemt met je gynaecoloog. Je blijft voor deze aandoening in principe levenslang onder controle.

Verantwoording

Deze tekst is met toestemming overgenomen van de Nederlandse Vereniging voor VulvaPathologie (NVvVP, https://vulvapoli.nl/).

Deze tekst voldoet aan de richtlijn Vulvacarcinoom.

Publicatiejaar: 2019

Meer onderwerpen