Bloedverlies na de menopauze kan uit de vagina, baarmoedermond of baarmoeder komen. Er zijn veel verschillende oorzaken voor bloedverlies na de menopauze. De meest voorkomende oorzaken worden hieronder uitgelegd.
Welke oorzaken hebben te maken met de vagina?
De vaginawand is bekleed met slijmvlies. Dit slijmvlies wordt versterkt door het vrouwelijk hormoon oestrogeen. Na de menopauze daalt de oestrogeenspiegel. Dit kan ervoor zorgen dat de vaginawand dunner, droger en kwetsbaarder wordt. Hierdoor kun je last krijgen van onschuldig bloedverlies.
De vaginawand kan geïrriteerd raken en stuk gaan door een verzakking die voorbij de ingang van de vagina komt. Ook kan een ring die tegen de verzakking is geplaatst de vaginawand beschadigen waardoor bloedverlies ontstaat. Dit komt door de continue druk die de ring zet tegen de vaginawand.
Welke oorzaken hebben te maken met de baarmoedermond?
De baarmoedermond is aan de buitenkant bekleed met stevig weefsel en aan de binnenkant met slijmvormend weefsel. Het slijmvormend weefsel van de baarmoedermond kan uitgroeien tot een rode uitstulping: een poliep. Omdat een poliep kan bloeden, kan dit de oorzaak zijn van bloedverlies. Een poliep in de baarmoedermond is bijna altijd goedaardig.
Baarmoederhalskanker kan ontstaan uit het stevige en slijmvormende weefsel aan de binnenkant van de baarmoedermond. Bloedverlies na de menopauze kan een eerste teken zijn van baarmoederhalskanker. Deze vorm van kanker komt echter weinig voor na de overgang. De kans dat baarmoederhalskanker de oorzaak is van het bloedverlies, is minder dan 1%.
Welke oorzaken hebben te maken met de baarmoeder?
De baarmoeder is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies. Voor de overgang beïnvloeden twee soorten hormonen het baarmoederslijmvlies. Het hormoon oestrogeen stimuleert het slijmvlies waardoor het dikker wordt. Het hormoon progesteron zorgt ervoor dat het slijmvlies uitrijpt en wordt afgestoten. Na de overgang stoppen de eierstokken met het maken van oestrogeen en progesteron. Dit zorgt ervoor dat het slijmvlies in de baarmoeder dun blijft en kwetsbaar wordt. Dit kan onschuldig bloedverlies veroorzaken.
Sommige vrouwen krijgen toch nog een menstruatie nadat zij meer dan een jaar geen menstruaties hebben gehad. De kans hierop is groter wanneer je nog niet zo lang in de overgang bent. Je herkent dan vaak hetzelfde patroon van menstruaties die je eerder had. Wanneer de gynaecoloog bij het uitstrijkje en de echo geen afwijkingen vindt, heb je waarschijnlijk toch nog een menstruatie gehad. In dit geval is het bloedverlies onschuldig.
De bijnier maakt hormonen die vetweefsel kunnen omzetten in oestrogeen. Hierdoor kan het baarmoederslijmvlies verdikken wat bloedverlies kan veroorzaken. Meestal is dit verdikte weefsel onschuldig. Soms wordt het weefsel onrustig en ontstaat er (een voorstadium van) baarmoederkanker.
Een poliep is een uitgroeisel van het slijmvlies van de baarmoeder. Poliepen komen voor in allerlei soorten, maten en hoeveelheden. Soms gaan poliepen samen met bloedverlies. De meeste poliepen van de baarmoeder zijn goedaardig. Wanneer een poliep bloedverlies veroorzaakt, is er reden om deze te verwijderen. Er is een kleine kans dat er kanker in de poliep zit.
Baarmoederkanker kan ontstaan in de spier van de baarmoeder en in het slijmvlies van de baarmoeder. Als er kanker ontstaat in het slijmvlies, dan krijg je meestal in een vroeg stadium bloedverlies. De kans op kanker van het baarmoederslijmvlies bij bloedverlies na de overgang is 1 op 10 (10%). De kans hierop is groter als je ouder bent en/of overgewicht, hoge bloeddruk of suikerziekte (diabetes) hebt.
Vleesbomen, ook wel bekend als myomen, zijn afhankelijk van vrouwelijke hormonen. Voor de overgang maken de eierstokken nog hormonen. Vleesbomen kunnen dan een oorzaak zijn voor onregelmatig of hevig bloedverlies. Na de overgang zijn vleesbomen niet meer actief. Ze worden vaak ook kleiner. Bij 5 op de 100 vrouwen met bloedverlies na de overgang wordt er een vleesboom gevonden. We weten niet of de vleesboom dan de oorzaak is van het bloedverlies na de overgang.