Bloedverlies na de overgang

In het kort

De overgang is de periode waarin vrouwen voor het laatst menstrueren. Eerst worden de menstruaties onregelmatig en tenslotte houden ze op. Wanneer je een jaar lang geen menstruaties hebt gehad, wordt ervan uitgegaan dat er geen menstruaties meer komen. Als je na dat jaar toch weer bloedverlies krijgt, noem je dit bloedverlies na de overgang. In de meeste gevallen is dit onschuldig. Toch is belangrijk om dan contact op te nemen met uw huisarts, omdat het ook het eerste teken van baarmoederkanker kan zijn.

Tien op de honderd vrouwen (10%) met bloedverlies na de overgang heeft baarmoederkanker. Hier is een goede behandeling voor. De huisarts maakt een uitstrijkje en je krijgt een inwendige echo. Dit kan bij de radioloog of gynaecoloog. Dit hangt af van de regio waar je woont. Als er geen afwijkingen te zien zijn kan de huisarts of gynaecoloog je meteen geruststellen. Wanneer er afwijkingen te zien zijn of de echo is niet duidelijk is krijg je een verwijzing voor verder onderzoek.

Op deze pagina lees je

  • Wat veroorzaakt bloedverlies na de overgang?
  • Welke onderzoeken worden er gedaan?
  • Welke behandelingen zijn er mogelijk?
  • Hoe gaat het verder?
  • Wil je meer weten?

Wat veroorzaakt bloedverlies na de overgang?

Bloedverlies na de overgang kan uit de vagina, baarmoedermond of baarmoeder komen. Er zijn veel verschillende oorzaken voor bloedverlies na de overgang. De meest voorkomende oorzaken worden hieronder uitgelegd.

Welke oorzaken hebben te maken met de vagina?

  • verminderd oestrogeen

De vaginawand is bekleed met slijmvlies. Dit slijmvlies wordt versterkt door het vrouwelijk hormoon oestrogeen. Na de overgang daalt de oestrogeenspiegel. Dit kan ervoor zorgen dat de vaginawand dunner, droger en kwetsbaarder wordt. Hierdoor kun je last krijgen van onschuldig bloedverlies.

  • verzakking

De vaginawand kan geïrriteerd raken en stuk gaan door een verzakking die voorbij de ingang van de vagina komt. Ook kan een ring die tegen de verzakking is geplaatst de vaginawand beschadigen waardoor bloedverlies ontstaat. Dit komt door de continue druk die de ring zet tegen de vaginawand.

Welke oorzaken hebben te maken met de baarmoedermond?

  • poliep

De baarmoedermond is aan de buitenkant bekleed met stevig weefsel en aan de binnenkant met slijmvormend weefsel. Het slijmvormend weefsel van de baarmoedermond kan uitgroeien tot een rode uitstulping: een poliep. Omdat een poliep kan bloeden, kan dit de oorzaak zijn van bloedverlies. Een poliep in de baarmoedermond is bijna altijd goedaardig.

  • baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker kan ontstaan uit het stevige en slijmvormende weefsel aan de binnenkant van de baarmoedermond. Bloedverlies na de overgang kan een eerste teken zijn van baarmoederhalskanker. Deze vorm van kanker komt echter weinig voor na de overgang. De kans dat baarmoederhalskanker de oorzaak is van het bloedverlies, is minder dan 1%.

Welke oorzaken hebben te maken met de baarmoeder?

  • dun slijmvlies

De baarmoeder is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies. Voor de overgang beïnvloeden twee soorten hormonen het baarmoederslijmvlies. Het hormoon oestrogeen stimuleert het slijmvlies waardoor het dikker wordt. Het hormoon progesteron zorgt ervoor dat het slijmvlies uitrijpt en wordt afgestoten. Na de overgang stoppen de eierstokken met het maken van oestrogeen en progesteron. Dit zorgt ervoor dat het slijmvlies in de baarmoeder dun blijft en kwetsbaar wordt. Dit kan onschuldig bloedverlies veroorzaken.

  • menstruatie

Sommige vrouwen krijgen toch nog een menstruatie nadat zij meer dan een jaar geen menstruaties hebben gehad. De kans hierop is groter wanneer je nog niet zo lang in de overgang bent. Je herkent dan vaak hetzelfde patroon van menstruaties die je eerder had. Wanneer de gynaecoloog bij het uitstrijkje en de echo geen afwijkingen vindt, heb je waarschijnlijk toch nog een menstruatie gehad. In dit geval is het bloedverlies onschuldig.

  • verdikt slijmvlies

De bijnier maakt hormonen die vetweefsel kunnen omzetten in oestrogeen. Hierdoor kan het baarmoederslijmvlies verdikken wat bloedverlies kan veroorzaken. Meestal is dit verdikte weefsel onschuldig. Soms wordt het weefsel onrustig en ontstaat er (een voorstadium van) baarmoederkanker.

  • poliep

Een poliep is een uitgroeisel van het slijmvlies van de baarmoeder. Poliepen komen voor in allerlei soorten, maten en hoeveelheden. Soms gaan poliepen samen met bloedverlies. De meeste poliepen van de baarmoeder zijn goedaardig. Wanneer een poliep bloedverlies veroorzaakt, is er reden om deze te verwijderen. Er is een kleine kans dat er kanker in de poliep zit.

  • baarmoederkanker

Baarmoederkanker kan ontstaan in de spier van de baarmoeder en in het slijmvlies van de baarmoeder. Als er kanker ontstaat in het slijmvlies, dan krijg je meestal in een vroeg stadium bloedverlies. De kans op kanker van het baarmoederslijmvlies bij bloedverlies na de overgang is 1 op 10 (10%). De kans hierop is groter als je ouder bent en/of overgewicht, hoge bloeddruk of suikerziekte (diabetes) hebt.

  • vleesbomen

Vleesbomen, ook wel bekend als myomen, zijn afhankelijk van vrouwelijke hormonen. Voor de overgang maken de eierstokken nog hormonen. Vleesbomen kunnen dan een oorzaak zijn voor onregelmatig of hevig bloedverlies. Na de overgang zijn vleesbomen niet meer actief. Ze worden vaak ook kleiner. Bij 5 op de 100 vrouwen met bloedverlies na de overgang wordt er een vleesboom gevonden. We weten niet of de vleesboom dan de oorzaak is van het bloedverlies na de overgang.

Welke onderzoeken worden er gedaan?

Wanneer je bloedverlies na de overgang hebt, maakt de huisarts of de gynaecoloog een uitstrijkje en een inwendige echo. Na deze onderzoeken bepaalt de arts of er aanvullend onderzoek nodig is.

  • uitstrijkje

De gynaecoloog bekijkt met behulp van een spreider (een speculum) de baarmoedermond. Met een klein borsteltje neemt de arts wat oppervlakkige cellen van de baarmoedermond af. Deze cellen gaan in een potje naar het laboratorium voor onderzoek.

  • inwendige echo

Bij een inwendige echo brengt de gynaecoloog een dunne echokop in bij de vagina. Zo kan de gynaecoloog de baarmoeder en eierstokken zien en de dikte van het baarmoederslijmvlies meten. Als het baarmoederslijmvlies na de overgang dikker is dan 4 millimeter of als de echo niet duidelijk genoeg is, adviseert de gynaecoloog aanvullend onderzoek. Aanvullend onderzoek bestaat bijvoorbeeld uit een pipelle, contrastecho of hysteroscopie. Wat dat zijn lees je hieronder.

  • pipelle

Met een pipelle (een dun buisje) neemt de gynaecoloog een beetje weefsel uit de baarmoederholte af. Dit kan menstruatie-achtige pijnkrampen geven. Het weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek.

  • contrastecho

Bij een contrastecho plaatst de gynaecoloog een dun buisje (een katheter) in de baarmoederholte. Hierna brengt de gynaecoloog een klein beetje water of gel in en maakt opnieuw een inwendige echo. Dit kan menstruatie-achtige pijnkrampen geven. Op deze manier kan de gynaecoloog de baarmoederholte en eventuele poliepen beter zien.

  • hysteroscopie

Hysteroscopie betekent letterlijk: in de baarmoeder kijken. Dit type onderzoek kan op een behandelafdeling of in een operatiekamer plaatsvinden. Voorafgaand aan het onderzoek krijg je pijnstilling. Tijdens het onderzoek brengt de gynaecoloog een dunne buis met een kleine camera in de vagina in. Dan schuift de gynaecoloog de buis voorzichtig in de baarmoeder. Dit kan menstruatie-achtige pijnkrampen geven. De gynaecoloog kan door de camera de binnenkant van de baarmoeder op een beeldscherm zien. Je kunt zelf ook meekijken op het scherm. Via de buis wordt vloeistof in de baarmoeder ingebracht waardoor de baarmoeder een beetje uitzet. Hierna kan de gynaecoloog een hapje weefsel (biopt) van het baarmoederslijmvlies nemen of bijvoorbeeld een poliep of vleesboom verwijderen.

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

Geen behandeling

Bij ongeveer de helft van de vrouwen met bloedverlies vindt de gynaecoloog geen afwijking. Er is dan geen behandeling nodig.

Hormoonbehandeling

Wanneer je vaker hinderlijk bloedverlies hebt en de gynaecoloog geen afwijkingen vindt, kan een hormoonbehandeling een oplossing zijn. Afhankelijk van de problemen en klachten kiest de gynaecoloog een passende hormoonkuur.

  • Wanneer het slijmvlies verzwakt is, kan een oestrogeenkuur die het slijmvlies versterkt helpen.
  • Wanneer het slijmvlies verdikt is kan de gynaecoloog een progesteronkuur voorstellen zodat het slijmvlies uitrijpt en wordt afgestoten.

Het kan zijn dat je vaker een hormoonkuur moet gebruiken omdat het slijmvlies opnieuw dikker kan worden.

Een alternatief voor deze kuren is een hormoonspiraaltje (de Mirena-spiraal) met het hormoon progesteron. Deze spiraal wordt in de baarmoederholte geplaatst en kan daar tenminste 5 jaar blijven zitten. De eerste week tot enkele weken na plaatsing kan het onregelmatig bloedverlies aanhouden. Het voordeel van de Mirena-spiraal in vergelijking met een hormoonbehandeling is dat het alleen effect heeft op de baarmoeder en directe omgeving en niet op het gehele lichaam. Dit verkleint de kansen op eventuele bijwerkingen.

Poliep of vleesboom verwijderen

Het slijmvormend weefsel van de baarmoedermond kan uitgroeien tot een poliep. Wanneer je een poliep hebt, adviseert de gynaecoloog om deze te laten verwijderen. Dit kan met een hysteroscopie. Tijdens een hysteroscopie kijkt de gynaecoloog door middel van een dunne buis met een camera in de baarmoeder en kan de poliep verwijderd worden.

Als er een vleesboom in de baarmoederholte zit, kan deze op dezelfde manier verwijderd worden. Omdat het weefsel van een vleesboom vaak harder is dan het weefsel van een poliep kan dat pijnlijker zijn. Het verwijderen van een vleesboom gebeurt dan ook vaak onder roesje of narcose.

Verwijderen baarmoeder en eierstokken

Wanneer uit onderzoek blijkt dat je (een voorstadium van) kanker van het baarmoederslijmvlies hebt, krijgt je het advies de baarmoeder en eierstokken laten verwijderen. De gynaecoloog geeft je eerst uitgebreide informatie over de mogelijkheden en de voor- en nadelen van het verwijderen van de baarmoeder en eierstokken. Hierna kun je samen met de arts beslissen of je deze operatie wilt ondergaan.

Hoe gaat het verder?

Afhankelijk van de oorzaak van het bloedverlies na de overgang en de resultaten van de onderzoeken geeft de gynaecoloog advies. Wanneer je eenmalig bloedverlies hebt gehad en er geen afwijkingen zijn gevonden heb je 10-20% kans dat je opnieuw bloedverlies krijgt. Wanneer dit na meer dan 6 weken na het eerdere bloedverlies gebeurt, wordt geadviseerd om opnieuw contact op te nemen met de gynaecoloog. De gynaecoloog onderzoekt je dan opnieuw en doet aanvullend een hysteroscopie om baarmoederkanker uit te sluiten.

Wil je meer weten?

Als je nog vragen hebt, kun je die aan je behandelend arts stellen of kijken op www.vrouwenindeovergang.nl.

Verantwoording

Deze tekst is gemaakt door de Commissie Patiëntencommunicatie van de NVOG.

Deze tekst voldoet aan de richtlijn Postmenopauzaal bloedverlies.

Publicatiejaar: 2018

Meer onderwerpen