Is de diagnose baarmoederkanker gesteld? Dan krijgt u bijna altijd een operatie. De helft van de patiënten krijgt hierna een van de volgende behandelingen:
- bestraling
- hormoontherapie
- chemotherapie
Soms krijgt u een combinatie van deze behandelingen. Naast deze therapieën kunt u soms deelnemen aan behandelingen in onderzoekverband (trials).
Uw behandelend arts bespreekt uw dossier met een team van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen. Dit heet een multidisciplinair overleg (MDO). De specialisten maken samen een behandelplan voor u. Zij gebruiken hiervoor landelijke richtlijnen.
Een behandelplan is dus maatwerk. Laat u daarom goed informeren over de behandelmogelijkheden, zodat u samen met uw behandelteam een weloverwogen besluit kunt nemen.
Operatie
De eerste behandeling bij baarmoederkanker is vaak een operatie waarbij de baarmoeder, bijna altijd de eierstokken en soms ook andere organen (bijvoorbeeld lymfklieren) worden verwijderd. Hoe uitgebreid de operatie is, hangt af van het stadium van de ziekte. Op de plaats waar de baarmoeder heeft gezeten, maakt de arts de vagina dicht. De vagina wordt dan wat korter.
Bestraling
U kunt bestraling krijgen als er een kans is dat er na de operatie kankercellen zijn achtergebleven. U kunt inwendig of uitwendig bestraald worden. Heel soms krijgt u een combinatie hiervan. Dit hangt af van het stadium en de gradering van de kanker.
Uitwendige bestraling duurt meestal 4 tot 6 weken, u wordt 5 keer per week bestraald. Inwendige bestraling krijgt u meestal 3 keer, maar het kan variëren tussen 2 en 6 keer.
Hormoontherapie
U kunt hormoontherapie krijgen om de ziekte te remmen of klachten te verminderen. Dit wordt een palliatieve behandeling genoemd. Meestal krijgt u tabletten met het hormoon progesteron. Gemiddeld reageert 30% van de vrouwen gunstig op deze hormoonbehandeling.
Hormoontherapie kan de volgende bijwerkingen geven: gewichtstoename, extra belasting van hart en bloedvaten doordat het lichaam meer vocht vasthoudt en stemmingswisselingen. Sommige vrouwen voelen zich opgejaagd.
Chemotherapie
Ook kunt u chemotherapie krijgen om de ziekte te remmen en klachten te verminderen. Dit wordt een palliatieve behandeling genoemd. Dit krijgt u vooral als de ziekte al vergevorderd is en niet meer te genezen.
Chemotherapie kan de volgende bijwerkingen geven: haaruitval, misselijkheid en overgeven, darmklachten, verhoogd risico op infecties en bloedingen en vermoeidheid.