De behandeling bij trofoblastziekten kan bestaan uit:
- curettage
- operatie
- chemotherapie
Trofoblastziekten zijn zeldzaam. Nederland heeft een aantal erkende gynaecologische-oncologische centra waar u terecht kunt voor de behandeling van trofoblastziekten.
Curettage
Bij een complete en bij een partiële molazwangerschap krijgt u als behandeling een curettage. Met een zuigbuis wordt de baarmoeder leeggezogen. Daarvoor wordt eerst de baarmoedermond opgerekt. U krijgt de curettage onder algehele narcose. Tijdens de curettage wordt een echo gemaakt.
Het bij de curettage verkregen weefsel wordt naar een patholoog opgestuurd, die de uiteindelijke diagnose molazwangerschap kan stellen.
Als er sprake is van een molazwangerschap, wordt wekelijks het hCG-gehalte (humaan choriogonadotrofine) in het bloed bepaald totdat dit een normaal niveau heeft.
Nadat het zwangerschapshormoon op een normaal niveau is, is een nieuwe zwangerschap volgens de nieuwe richtlijn toegestaan. De kans op het terugkeren van een molazwangerschap nadat het zwangerschapshormoon is genormaliseerd, is namelijk klein (<1%).
Een persisterende trofoblastziekte moet in de regel met chemotherapie worden behandeld. Soms kan een tweede keer een curettage worden gedaan omdat hierna nog een kans is dat het hCG spontaan normaliseert.
Operatie
Bent u ouder dan 40 jaar en heeft u geen kinderwens meer, dan kan de arts adviseren om de baarmoeder te verwijderen. Dit is een grotere ingreep dan een curettage. Wel bestaat dan nog steeds de noodzaak van nauwkeurige controle van het hCG-gehalte.
Chemotherapie
Persisterende trofoblastziekte wordt behandeld met chemotherapie. Om te bepalen welke (combinatie van) chemotherapie moet worden gebruikt, worden patiënten ingedeeld in een hoog- en laagrisico categorie.
Bij een laag risico krijgt u chemotherapie met 1 medicijn. Bij hoog risico krijgt u een combinatie van verschillende soorten chemotherapie.
De behandeling van een choriocarcinoom na een voldragen zwangerschap bestaat meestal ook uit een combinatie van verschillende soorten chemotherapie.
Chemotherapie kan de volgende bijwerkingen geven: haaruitval, misselijkheid en overgeven, darmklachten, verhoogd risico op infecties en bloedingen en vermoeidheid. Soms komen vrouwen eerder in de overgang.
Tijdens de behandeling met chemotherapie wordt het hCG-gehalte nauwkeurig in de gaten gehouden voorafgaand aan iedere kuur. Als het hCG-gehalte niet daalt, moet overlegd worden met een oncologisch centrum of er andere medicatie moet worden gegeven.