Aangeboren afwijkingen
Een tweeling met dun tussenschot heeft iets meer kans op afwijkingen aan het hart, het zenuwstelsel en de ledematen. Daarom biedt de gynaecoloog een uitgebreide 20 weken echo (GUO) aan. Dit onderzoek is uitgebreider dan de standaard 20 weken echo (SEO). Een GUO wordt in speciale centra gedaan.
Risico op overlijden
Elke zwangerschap is spannend. Voor een tweelingzwangerschap geldt dit nog meer. Het is heel bijzonder dat er twee baby’s in je buik groeien. Maar het maakt je ook kwetsbaar. Je weet dat er een risico is dat één of beide baby’s kunnen overlijden. Bij een eenlingzwangerschap na 20 weken overlijdt 0,8% van de baby’s. Bij een tweelingzwangerschap met dun tussenschot is dit 10% voor elke baby. Dit verhoogde risico komt door de kans op het tweelingtransfusiesyndroom, groeiachterstand en vroeggeboorte. Ben je inmiddels 32 weken zwanger? Dan is het risico op overlijden niet meer zo groot: minder dan 1%.
Overlijden van een baby
Als één van beide baby’s overlijdt in de baarmoeder, dan is er een verhoogd risico dat het andere kind ook overlijdt. Dit is 12-20%. Er is ook een verhoogd risico op hersenschade (18%) bij het kind dat blijft leven. Dit heeft met de vaatverbindingen te maken. Als één kind overlijdt, dan verliest het kind dat blijft leven meteen bloed aan het andere kind. Het kan daardoor tijdelijk een (te) lage bloeddruk krijgen. Een spoedkeizersnede heeft meestal geen zin.
Tweelingtransfusiesyndroom (TTS)
Beide baby’s hebben een eigen bloedsomloop. Dat betekent dat ze zelf hun bloed rondpompen. In de placenta geeft hun bloed afvalstoffen af aan de moeder en neemt hun bloed voedingsstoffen en zuurstof op van de moeder.
Vaatverbindingen
Bij een tweeling met een dun tussenschot zijn er verbinden tussen de bloedvaten van beide kinderen. Bloed van het ene kind komt in het andere kind en andersom. Omdat ze dezelfde bloedgroep hebben, is dat niet erg. Het is een normale situatie als er een evenwicht tussen de kinderen bestaat. Ze geven dan net zoveel bloed weg als dat ze ontvangen. Zo gaat het meestal. Maar er ontstaat wel een probleem als meer bloed van het ene kind naar het andere kind gaat. Dit gebeurt bij 10 tot 15%.
Donor en ontvanger
Het ene kind, de donor, geeft dan steeds bloedtransfusies aan het andere kind, de ontvanger. Bij de donor ontstaat hierdoor een tekort aan bloed. Het krijgt bloedarmoede en groeit daardoor minder goed dan het broertje of zusje. De donor gaat minder plassen. Het vruchtwater neemt af. Uiteindelijk zit het vlies van de vruchtzak strak om het kind heen. Het andere kind, de ontvanger, krijgt ook problemen. Het gaat meer plassen om het teveel aan vocht kwijt te raken. Het hart kan het niet goed aan om zoveel bloed rond te pompen. Vocht kan ophopen in het lichaam van de ontvanger.
Vroeggeboorte
De ontvanger kan veel vruchtwater aanmaken. Daardoor kan de baarmoeder in een korte periode erg oprekken. Dit kan tot een vroeggeboorte leiden vroeg in de zwangerschap.
Controles
De grootste kans dat TTS ontstaat, is tussen de 16 en 26 weken. Daarom krijg je al vanaf 14 weken extra echocontroles. De gynaecoloog kijkt naar
- de groei van beide kinderen en of er verschil is
- het vruchtwater, hoe dit verdeeld is tussen beide kinderen
- de blaasvulling van de kinderen
- de bloedstroomsnelheid in de navelstrengen
- mogelijke vochtophoping bij een van de baby’s
Onvoldoende groei van één baby
Bij een derde van de zwangerschappen bij een tweeling met dun tussenschot groeit één van de twee baby’s onvoldoende. Dit kan het gevolg zijn van een placenta die onvoldoende voeding geeft of van vaatverbindingen.
Vroeggeboorte
De gemiddelde zwangerschapsduur voor een tweeling met dun tussenschot is bijna 35 weken, terwijl dit voor een eenling ongeveer 40 weken is. Meestal zijn er bij baby’s die na de 34ste week worden geboren geen grote problemen. De risico’s op complicaties worden groter als de baby’s nog vroeger worden geboren. Onrijpheid van belangrijke organen, zoals longen, hersenen en het maag-darmkanaal, zijn hiervan de oorzaak. Verder zijn te vroeg geboren baby’s erg vatbaar zijn voor infecties omdat hun weerstand nog niet helemaal ontwikkeld is. De kans op ziekte en op problemen na de geboorte is dus groter als de zwangerschap korter heeft geduurd. Naast de zwangerschapsduur is ook het geboortegewicht belangrijk. Hoe hoger het gewicht van je baby’s, hoe kleiner de kans op problemen na de geboorte.
Opname
Meestal moeten je baby’s net zo lang in het ziekenhuis blijven als dat ze te vroeg geboren zijn. Gemiddeld wordt een tweeling bij 37 weken geboren. Worden jouw baby’s bij 35 weken geboren, hou dan rekening met minimaal 2 weken opname in het ziekenhuis.
Oorzaken
Tijdens een tweelingzwangerschap rekt de baarmoeder erg uit. Hierdoor kun je eerder weeën krijgen. Je kunt ook te vroeg gebroken vliezen krijgen. De bevalling hoeft niet meteen te volgen, maar de kans op een vroeggeboorte is dan wel veel groter. Een andere oorzaak is dat de baarmoedermond niet sterk genoeg is voor de tweelingzwangerschap en langzaam opengaat. Tot slot kan het ook een keuze zijn om de zwangerschap vroeger te beëindigen om grotere problemen te voorkomen. Dan is de overweging altijd: wat is beter voor jou en de baby’s. Afwachten of bevallen?
Maatregelen
Meten van de baarmoedermond
Uit onderzoek blijkt tot nog toe dat het niet zinvol is bij de controles je baarmoedermond met de echo te meten. Krijg je harde buiken die pijnlijker en regelmatiger zijn dan normaal? Heb je een menstruatie-achtig gevoel? Dit kan een teken zijn van een dreigende vroeggeboorte. Dan is het wel zinvol om een echo te doen van de baarmoedermond.
Magnesiumsulfaat
Vanaf 24 weken tot 30 weken kom je in aanmerking voor Magnesiumsulfaat als de gynaecoloog verwacht dat je binnen 4 uur gaat bevallen. Dit middel heeft een beschermende werking op de hersenen van de baby’s.
Corticosteroïden
Vanaf 24 weken tot 34 weken kom je in aanmerking voor weeënremming en corticosteroïden. Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen. Ze bereiken via de placenta de baby’s. Deze hormonen stimuleren de rijping van de organen van de baby’s. Je krijgt de hormonen via een injectie. Na 24 uur wordt de injectie herhaald. Als de baby’s 12 uur na de injectie worden geboren, is er al een positief effect. Na 48 uur is dit effect maximaal. De baby’s hebben hierdoor een kleinere kans om te overlijden, een kleinere kans op ademhalingsproblemen en een kleinere kans op hersenbloedingen.
Perinatologisch centrum
Is de verwachting dat je voor 32 weken gaat bevallen? Of dat één baby nog geen 1.200 gram zal wegen bij de geboorte? Dan is de kans groot dat de baby op een intensive care verzorgd moet worden. Je arts zal je zo mogelijk voor je bevalling laten overplaatsen naar een ziekenhuis met een perinatologisch centrum. Deze ziekenhuizen zijn gespecialiseerd in gecompliceerde zorg voor zwangerschap en geboorte. Er zijn tien perinatologische centra in Nederland.